Copingsmechanismen: herkenbaar én ingewikkeld
"Als ik niemand nodig heb, hoeft niemand mij af te wijzen."
Lang heb ik gedacht dat ik het liefst alles alleen deed. Alleen werken, alleen beslissen, alleen dingen verwerken. Het gaf me een gevoel van kracht, onafhankelijkheid en zelfstandigheid. En ergens voelde dat als iets om trots op te zijn.
Maar laatst, tijdens een gesprek met amazone die ik begeleid, kwam ik tot een verrassend inzicht.
Wat ik jarenlang zag als mijn karaktereigenschap, bleek in werkelijkheid iets anders: een copingsmechanisme.
Achter dat ‘alles alleen willen doen’ zat eigenlijk een diepgewortelde behoefte aan controle. Want als ik alles alleen doe, dan kan ook niemand me buitensluiten. Als ik niemand nodig heb, dan hoeft niemand me af te wijzen. Dan hoef ik niet te voelen dat ik misschien niet welkom ben.
Wat er van buiten uitzag als kracht, was eigenlijk een beschermingsmechanisme. Een manier om mezelf te behoeden voor afwijzing, pijn of teleurstelling. Het leek onafhankelijk, maar het kwam voort uit een hele menselijke angst: de angst om niet gekozen worden.
Geen fouten
In mijn werk als sportpsycholoog zie ik dit soort mechanismen dagelijks terug bij sporters en professionals, van jong tot oud.
En altijd zijn ze logisch. Want copingsmechanismen ontstaan met een reden: ze helpen je ergens doorheen en zorgen dat je overeind blijft.
Een aantal voorbeelden die ik vaak tegenkom:
- De perfectionist: probeert álles goed te doen, om waardering te krijgen.
- De harder werker: blijft maar doorgaan, uit angst om als zwak gezien te worden.
- De gesloten sporter of professional: praat nergens over, want kwetsbaarheid voelt onveilig.
- De pleaser: stemt zich voortdurend af op wat de trainer of ouders willen, en verliest daarbij zichzelf.
Dit zijn geen ‘fouten’. Het zijn slimme manieren van je brein en lichaam, om met druk en onzekerheid om te gaan.
Maar na verloop van tijd gaan ze knellen, ze beperken je ruimte en ze houden groei tegen.
Karakter of bescherming?
Wat mij hielp, en wat ik sporters en professionals vaak teruggeef, is deze vraag: "Is dit wie je écht bent, of is dit wie je geworden bent om jezelf te beschermen?"
Want er is een groot verschil tussen:
- “Ik wil alleen werken, want ik floreer in autonomie,”
en - “Ik werk liever alleen, want dan kan niemand me afwijzen.”
Die vraag nodigt uit tot zelfonderzoek. En die nieuwsgierigheid leidt tot zachtheid.
Groeien begint met herkennen
Sinds het gesprek met de amazone, kijk ik anders naar mezelf. Ik zie nu hoe mijn drang naar onafhankelijkheid ooit helpend was, maar me inmiddels juist belemmerd in verbinding en groei.
En ik zie datzelfde gebeuren bij veel sporters en professionals: hoe copingsmechanismen een harnas worden dat ooit bescherming bood, maar nu knelt. Groeien betekent niet dat die oude strategieën ‘fout’ waren. Groeien betekent wél dat je durft te kijken naar waar ze vandaan komen. En dat je onderzoekt: heb ik dit nog nodig?
Wat kun je ermee als sporter, professional of ouder?
- Herken je patroon
Vraag jezelf af: wanneer voel ik de drang om controle te houden? Of om alles perfect te doen? - Vraag je af: waar komt dit vandaan?
Is het iets wat écht bij je past, of is het een reactie op iets wat je ooit hebt meegemaakt? - Wees mild
Coping is geen zwakte. Het is een kracht die je hebt ontwikkeld. Maar je mag ook leren dat er andere manieren zijn. - Zoek steun
Soms is het meest moedige dat je kunt doen… het niet alleen doen.
Lukt het je niet om stress te baas te worden? Dan kan het nuttig zijn dat wij samen jouw copingsmechanisme onder de loep nemen en een gezondere copingsstrategie aanleren. Neem vrijblijvend
contact met mij op.
